Bezinning rondom LHBT - Relevante bijbelteksten

In een serie afleveringen in Onderweg geven wij u informatie over LHBT. Deze informatie is geschreven door een werkgroep die bestaat uit Jos Gräfe, Afke Oosterhaven, Esther Mosman en Adri Bloemendal. Graag vernemen wij uw reactie (mondeling of per e-mail bij een van de leden): stel de vragen die u hebt en geef uw mening over wat u hier leest. Dit is deel drie van de serie.

In deze aflevering willen we kijken welke teksten relevant zijn voor de bezinning rondom LHBT. Dat doen we met de waarschuwing van de vorige keer in ons achterhoofd: we kunnen (losse) teksten niet zonder meer vandaag toepassen; we zullen altijd oog moeten hebben voor de verschillen in de situatie van vroeger en van vandaag, zodat we nauwkeurig de brug kunnen slaan naar het heden (de hermeneutiek). Daarvoor moeten we teksten ook relateren aan de hoofdlijnen die we in de Bijbel tegenkomen.

We vinden in de Bijbel drie teksten die rechtstreeks ingaan op de praktijk van de homoseksualiteit. Voor de volledigheid geven we hier alle drie teksten voluit:

Je mag niet het ​bed​ delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk. (Lev. 18:22)

Wie met een man het ​bed​ deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. (Lev. 20:13)

Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft dat ze van God zijn afgedwaald. (Rom. 1:26-27)

Op het eerste gezicht lijkt het duidelijk: God verbiedt homoseksualiteit. Maar is het zo eenvoudig? Trouwens, als je de tekst uit Leviticus 20 letterlijk wil toepassen, moet je ook pleiten voor herinvoering van de doodstraf. Maar er is meer aan de hand. Eerst moeten we kijken naar de situatie, van toen en van nu. Wat wordt in deze teksten precies verboden en waarom? Hierover zijn onder de bijbeluitleggers verschillende meningen. Maar wat is in ieder geval wel duidelijk? In de teksten in Leviticus is de hoofdzaak dat Israël zich moet onderscheiden van de Egyptenaren en de Kanaänieten (Lev. 18:3). God heeft hen verlost uit de slavernij van Egypte en hen in een nieuw land gebracht. Nu mogen ze niet net zo worden als de heidenen. Homoseksualiteit kwam blijkbaar voor bij de Kanaänieten. Maar hoe? Als seksuele uitspattingen? Als tempelprostitutie, gewijd aan Baäl of andere goden? We weten het niet precies, maar daar lijkt het wel op. Ook over de achtergrond van de tekst uit Romeinen zijn verschillende opvattingen. Maar hier is in ieder geval duidelijk, dat het gaat over vormen van seksuele uitspattingen. Homoseksuele losbandigheid wordt verboden, net zoals elders in de Bijbel heteroseksuele losbandigheid wordt verboden. Bovendien is in de tekst in Romeinen sprake van mensen die bewust hiervoor kiezen.

Dat laatste brengt ons op een belangrijk punt, want hier raken we een wezenlijk verschil met de situatie van vandaag. In onze tijd kennen wij mensen die een homoseksuele geaardheid hebben. Daar hebben ze niet voor gekozen, deze hebben ze ontvangen. Ze willen hun seksuele gevoelens en verlangens tot uiting brengen in een relatie van liefde en trouw met iemand van hetzelfde geslacht. Dit verschijnsel is absoluut onbekend in de tijd van de Bijbel. Waren er toen dan geen mensen met een homoseksuele geaardheid? Het ligt voor de hand om te denken van wel, maar we weten het niet eens precies. In ieder geval gaat het in de bijbelteksten alleen over de praktijk van de homoseksualiteit en dat verbonden met het leven van heidenen, eventueel verbonden met afgoderij, en met losbandigheid. Een homoseksuele relatie in liefde en trouw lag volstrekt niet binnen de horizon van de bijbelschrijvers. En over iets wat er toen niet was, kunnen de bijbelschrijvers dan ook niet rechtstreeks een uitspraak hebben gedaan. De drie bijbelteksten die wij hierboven hebben genoemd, vormen een veel te smalle basis om iets te kunnen zeggen over de vraag, hoe wij vandaag vanuit het christelijk geloof aankijken tegen een homoseksuele relatie in liefde en trouw.

We zullen dus op zoek moeten naar andere teksten en andere lijnen in de Bijbel. Wat kunnen we nog meer vinden? Teksten wellicht die niet rechtstreeks gaan over homoseksualiteit, maar die ondertussen wel een belangrijk licht hierop werpen.

Het ligt voor de hand om dan te gaan kijken naar de scheppingsverhalen. In Genesis 1 en 2 lezen we hoe God de mens schiep.

God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. (Gen. 1:27)

Opvallend is dat hier niet staat dat God de mens schiep als man en vrouw, maar als mannelijk en vrouwelijk. Dat eerste wordt er wel vaak van gemaakt. Mensen zeggen dan: ‘God maakt mannen en vrouwen, er zijn dus twee soorten mensen met een eigen seksualiteit en zo heeft God het gewild.’ Maar dan zeg je veel meer dan dat er staat. Uiteraard staat deze tekst in het kader van de vruchtbaarheid en het bevolken van de aarde. Vandaar het vervolg op vers 27:

Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ (Gen. 1:28)

God is net begonnen met zijn scheppingswerk en Hij wil graag dat er veel mensen komen die voor de aarde zullen zorgen. Mede daarom maakt Hij de mensen mannelijk en vrouwelijk, met een eigen seksualiteit, zodat de mensen zich kunnen voortplanten. Seksualiteit staat hiermee dus in het kader van de voortplanting. Maar is dat alles? Wat is nu precies het doel van de geslachtelijkheid? In het verleden is het doel daarvan vaak (vooral) gezocht in de voortplanting, maar het gevolg daarvan is dat een mens die zich niet voortplant dus nooit helemaal voldoet aan zijn of haar menszijn. De geslachtelijkheid is immers medebepalend voor de identiteit van een mens. Een groot deel van de mensheid (inclusief Jezus!) zou hiermee geen volwaardig mens zijn. Vanuit het geheel van de Bijbel is het beter om het doel van de geslachtelijkheid te zoeken in het relationele, in het verbonden zijn met elkaar en het gehecht zijn aan elkaar. Dit komt ook naar voren in het verhaal in Genesis 2, maar daarover dadelijk meer.

Eerst leggen we nog even de vinger bij het feit dat er in Genesis 1:27 ‘mannelijk en vrouwelijk’ staat in plaats van ‘man en vrouw’. Dat komt overeen met wat wij nu weten van man- en vrouwzijn: ieder mens heeft mannelijke én vrouwelijke hormonen, maar mannen hebben over het algemeen meer mannelijke hormonen en vrouwen hebben meer vrouwelijke hormonen. Dit heeft tot gevolg dat er niet twee duidelijke categorieën mensen zijn (mannen en vrouwen) waarin je iedereen zonder meer kunt indelen. Sommige mannen zijn nog meer man dan andere. Sommige vrouwen zijn nog meer vrouw dan andere. Sommige mensen voelen zich noch man noch vrouw of kunnen daarin wisselen. Sommige mensen hebben mannelijke geslachtsdelen, maar voelen zich vrouw, of andersom.

Waar komen deze verschillen vandaan? Ook hierover zijn verschillende meningen. Sommige mensen veronderstellen dat dit met de zondeval te maken heeft. En het is duidelijk dat de zondeval de deur heeft opengezet naar allerlei invloeden van het kwaad, maar kun je dat hierop toepassen? In de Bijbel wordt dat niet duidelijk. Andere mensen zien het als variaties. God heeft nu eenmaal verschillende mensen gemaakt en iedereen mag er zijn. De vele kleuren vormen samen de ene regenboog. In ieder geval zijn er nu mensen die in allerlei variaties hun seksualiteit beleven.

Daar komt bij dat de schepping niet een statisch gegeven is, maar een dynamisch proces. Met andere woorden: God maakt niet alles in één keer af, maar gaat een weg in het vormen van het heelal. Er is zoiets als voortgaande schepping. Dat wordt al duidelijk in Genesis 2. Terwijl Genesis 1 vertelt hoe God alles in zes dagen tot stand brengt (ook al een proces) en op de zevende dag rust, gaat het verhaal in Genesis 2 ons nog meer vertellen over de details. Dit tweede scheppingsverhaal zoomt in op de mens. Hier wordt verteld dat er eerst één mens is. En terwijl in Genesis 1 het refrein klinkt ‘en God zag dat het goed was’, ziet Hij in Genesis 2 dat iets niet goed is:

God, de HEER, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. (Gen. 2:18)

Vervolgens maakt God de dieren en laat hen komen bij de mens. De mens geeft namen aan de dieren, maar vindt onder hen niet de helper die hij nodig heeft (Gen. 2:20). Dan laat God een diepe slaap vallen op de mens. Hij neemt een rib of een zijde uit de mens en bouwt hem tot vrouw. Als de vrouw bij de mens komt, staat er:

Toen riep de mens uit:
‘Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees,
een die zal heten: vrouw,
een uit een man gebouwd.’
Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. (Gen. 2:23-24)

Nu is het maar net waar je de nadruk op laat vallen. Leg je de klemtoon op het feit dat man en vrouw bij elkaar worden gebracht, dan lees je hier algauw het huwelijk tussen man en vrouw in, zoals dat in onze cultuur tot ontwikkeling is gekomen. En dat is in de kerk ook eeuwenlang gebeurd. Daarnaast kun je ook de nadruk laten vallen op de keus van de mens. Het uitgangspunt is: het is niet goed dat de mens alleen is. Daarom gaat God een partner voor hem zoeken en de mens krijgt daarin een eigen stem. Eerst zijn er de dieren, maar daarin vindt hij geen goede partner. Vervolgens is er de vrouw en dan roept hij: deze is het! Zo wordt zijn eenzaamheid opgeheven door de partner die hij mag kiezen. De band die nu ontstaat is sterker dan alle andere banden. Vandaar de woorden van vers 24: de man maakt zich los van zijn vader en moeder. Hier gaat het niet (zozeer) over het huwelijk op zich. Immers, in de tijd van de Bijbel maakte de man zich juist niet los van zijn vader en moeder. Het was de bruid die haar ouderlijk huis verliet en bij de bruidegom en zijn familie introk. Hier wordt het andersom gezegd dan gebruikelijk was, om daarmee aan te geven: de band die nu ontstaat overtreft alle andere.

Zoals gezegd is er ook zoiets als voortgaande schepping. God heeft een potentie in de mens gelegd om zich te ontwikkelen. Die ontwikkeling is nu al duizenden jaren aan de gang. Door de eeuwen heen zijn mensen veranderd. Mensen zijn zich meer bewust geworden van zichzelf. Meer dan ooit maakt seksualiteit deel uit van de identiteit van de mens. Dat kunnen we niet negeren. Natuurlijk zijn niet alle ontwikkelingen positief, maar de scheiding tussen goed en kwaad is niet zo eenvoudig te maken. Vaak liggen ze door elkaar heen. Des te belangrijker is het om de hoofdlijn van Gods bedoelingen in het oog te houden. De rode lijn daarin is ongetwijfeld de liefde. God zelf is liefde en Hij heeft mensen gemaakt om in zijn liefde te mogen delen. God heeft de mens niet eenzaam gelaten maar hem een partner gegeven, zodat vanuit deze eerste relatie tal van nieuwe relaties zouden ontstaan. Relaties die we mogen leven in liefde voor Hem en voor elkaar. En door dit alles heen zijn we op weg naar het Koninkrijk van God, waarin alles vol zal zijn van de glorie en liefde van God. In dat kader is deze tekst uit Galaten zeker ook van belang:

U allen die door de ​doop​ één met ​Christus​ bent geworden, hebt u met ​Christus​ omkleed. Er zijn geen ​Joden​ of Grieken meer, ​slaven​ of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in ​Christus​ ​Jezus. (Gal. 3:27-28)

We brengen de lijntjes bij elkaar. De teksten die rechtstreeks gaan over homoseksualiteit, hebben niet de bedoeling om iets te zeggen over een homoseksuele relatie in liefde en trouw. God heeft mensen gemaakt in variaties, (meer of minder) mannelijk en vrouwelijk. In de Bijbel wordt vaak over seksualiteit gesproken in het kader van de voortplanting, maar het doel van de geslachtelijkheid moeten we dieper zoeken, in het relationele. Wij hebben te maken met mensen die hun partner vinden in iemand van hetzelfde geslacht en die daarin dezelfde liefde en trouw ervaren als anderen in een heteroseksueel huwelijk. Hoe zouden we dit kunnen afwijzen? Mogen we hier niet juist de liefde van God in ervaren, die in allerlei schakeringen onder mensen zichtbaar wordt en zo het leven zinvol maakt?

Lees verder met Deel 4 - zegenen van relaties

Of ga terug naar  het overzicht.