Toren
De oude toren dateerde uit de bouwtijd van het kerkgebouw. Na de ingrijpende verbouwing van de kerk in 1865 was de toren helemaal ingebouwd en stond als een open dakruiter op het kerkdak. In 1930 werd het wegens bouwvalligheid gesloopt. Op de plek van het eveneens bouwvallige brandspuithuisje aan de zuidwestkant van het kerkgebouw werd in 1932 de huidige toren gebouwd.
In de toren hangen een tweetal luidklokken:
De kleine klok is gegoten door Henrick Wegewart in 1606 en draagt het opschrift:
HENRICK WEGEWART HEFT MY GEGOOTEN INDER STADT CAMPEN ANNO 1606
De grote klok is oorspronkelijk gegoten door Adriaen Steijlaert in 1566 als één van de 13 speelklokken die hij samen met zijn oudoom Jacob Waghevens maakte voor de toren van de Oude Kerk in Amsterdam. In 1617 werden de speelklokken overgebracht naar de toren van de Zuiderkerk in Amsterdam waar ze al weer spoedig werden vervangen door nieuwe. Waarschijnlijk is de klok toen in Zwartsluis terecht gekomen. Het opschrift luidt:
PEETER BEN IC GHEGOTEN VAN ADRIAEN STEIILAERT TOT MECHELEN LOEFT GODT VVIT RECHTER MINNEN INT IAER MDLXVI
De klok is voorzien van de volgende versierselen: het koggeschip, Sint Pieter, het wapen van Amsterdam en Maria met het kind Jezus.
In 1943 werden beide klokken geroofd door de Duitse bezetters. De kleine klok keerde onbeschadigd terug maar de grote was dusdanig beschadigd dat hij in 1946 opnieuw is gegoten door Jacobus van Bergen te Midwolda. Toen werd het volgende opschrift van ds. Raabe toegevoegd:
IN BANGEN OORLOGSTIJD NAAR DUITSCHLAND WEGGEVOERD, MAAR, SINDS WIJ ZIJN BEVRIJD -GOD ZIJ ER VOOR GELOOFD!-, HERKREGEN, EERST IN JAMMERLIJKEN STAAT, DOCH NU OPNIEUW GEVORMD, NAAR 'T OUD FORMAAT, IN DEN JARE MCMXLVI