Bezinning rondom LHBT - Over huwelijk en relatie in liefde en trouw

In een serie afleveringen in Onderweg geven wij u informatie over LHBT. Deze informatie is geschreven door een werkgroep die bestaat uit Jos Gräfe, Afke Oosterhaven, Esther Mosman en Adri Bloemendal. Graag vernemen wij uw reactie (mondeling of per e-mail bij een van de leden): stel de vragen die u hebt en geef uw mening over wat u hier leest. Dit vijfde deel is voorlopig de laatste van de serie. Afhankelijk van het aantal vragen dat er bij ons binnenkort, kunnen er nieuwe afleveringen geschreven worden.

Als we ertoe komen om een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht te zegenen, noemen we deze relatie dan ook een huwelijk of niet? Dat is de vraag waar het dit keer over gaat, en aan deze vraag zit meer vast dan zo op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn. Daarvoor eerst een stukje geschiedenis en begripsverheldering.

Sinds 2001 kent onze overheid het homohuwelijk. Vanaf die tijd is een huwelijk in Nederland niet meer alleen een contract tussen man en vrouw, maar kan het ook een contract zijn tussen twee mannen of twee vrouwen. De Protestantse Kerk in Nederland heeft deze manier van spreken niet gevolgd. In de kerkorde (ord. 5-3-1) lezen we het volgende:

De inzegening van een huwelijk van man en vrouw als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht geschiedt in een kerkdienst.

Alleen bij een relatie van man en vrouw wordt er gesproken over een huwelijk. Want in het volgende artikel van de kerkorde (ord. 5-4-1) staat dit:

De kerkenraad kan - na beraad in de gemeente - besluiten dat ook andere levensverbintenissen van twee personen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht kunnen worden gezegend.

Hoewel beide ‘een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht’ genoemd worden, is er in het eerste geval sprake van een huwelijk en in het tweede geval van een levensverbintenis. Een ander verschil is dat er bij de eerste sprake is van ‘inzegenen’ en bij de tweede van ‘zegenen’, maar hierover is in de vorige aflevering al gesproken.

Wat is nu precies een huwelijk? Met het antwoord op die vraag kun je verschillende kanten op. Na de omschrijving van onze kerkorde van het huwelijk als ‘een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht’, wordt verwezen naar het burgerlijk huwelijk (ord. 5-3-8):

Alleen een naar burgerlijk recht tot stand gekomen huwelijk kan worden ingezegend.

Ons wetboek geeft geen definitie van het burgerlijk huwelijk. Dat hoeft ook niet want het is een contract tussen twee mensen waarin wederzijdse rechten en plichten worden vastgelegd. Maar daarmee wordt wel duidelijk dat er vanuit overheid en kerk verschillend gekeken wordt naar het huwelijk.

Deze verschillende kijk gaat terug op de Reformatie. Het huwelijk in de Rooms Katholieke Kerk werd en wordt gezien als een sacrament. De protestantse kerken hebben hier een einde aan gemaakt. Wel wilde men vasthouden aan een kerkelijke inzegening, maar dat kon alleen gelden voor de eigen leden. Daarom werd het huwelijk als zodanig doorgeschoven naar de overheid. Vanaf die tijd kennen we het onderscheid tussen burgerlijk huwelijk en kerkelijk huwelijk. Daarbij is de gedachte dat het eigenlijke huwelijk plaats vindt voor de overheid; het wordt gesloten voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Daarnaast kan de kerkelijke inzegening plaats vinden, die voor gelovigen vaak geldt als hoogtepunt. Dit onderscheid is in onze geseculariseerde maatschappij belangrijker dan ooit; anders zouden niet-gelovige mensen immers niet kunnen trouwen.

Dat betekent wel dat er verschil is in opvatting over de betekenis van het huwelijk. Als je de vraag stelt ‘wat is een huwelijk?’ moet duidelijk zijn welke je bedoelt: het burgerlijk of het kerkelijk huwelijk. Beide geven hun eigen invulling. Voor de overheid is het huwelijk een contract waarin wederzijdse rechten en plichten worden vastgelegd. Voor de kerk is het huwelijk een levensgemeenschap van liefde en trouw, zoals daar in de Bijbel over gesproken wordt.

Met dat laatste is echter niet alles gezegd. Want wat is wezenlijk voor het bijbelse spreken over het huwelijk? Daarover zijn verschillende meningen. ‘Een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht’, zegt onze kerkorde. ‘Een inzetting Gods’ volgens de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk in 1951, maar het is de vraag of Genesis 1 en 2 daarvoor voldoende fundament geven. In ieder geval mag duidelijk zijn dat in de Bijbel het huwelijk heel verschillend kan worden ingevuld. Hét huwelijk in de Bijbel bestaat niet. Denk alleen maar aan David en Salomo die vele vrouwen hadden, terwijl dat door de bijbelschrijver niet werd afgekeurd. Polygamie werd door de samenleving blijkbaar als normaal beschouwd. Echtbreuk ging dan ook niet over mannen die meerdere vrouwen hadden, maar over mannen die de vrouw (het eigendom) van een ander afpakten (vergelijk het verhaal van David en Betseba). Kortom, het huwelijk als verschijnsel paste zich ook aan bij de cultuur waarin mensen leefden.

Het is onze taak om te proberen in de vele bijbelse gegevens de hoofdlijn te vinden. Wat is wezenlijk voor het huwelijk volgens de Bijbel? De omschrijving van de kerkorde ‘een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht’ geeft een goede aanzet. Liefde staat centraal. In de relatie die je hebt zoek je het geluk van de ander. Er is sprake van een verbond: samen mag je een eenheid vormen die betrekking heeft op het hele leven. De eenheid komt zelfs lichamelijk tot uitdrukking: in de seksualiteit mag de liefde gevierd worden. Daarbij hoort onlosmakelijk de trouw. Juist de lichamelijke eenwording die zo mooi is, is tegelijkertijd teer en kwetsbaar, zodat deze pas voluit tot haar recht komt in een duurzame relatie waarin je weet dat je altijd en overal bij de ander terecht kunt.

Gaan deze kenmerken ook op voor een levensverbintenis van twee mensen van hetzelfde geslacht? Ook bij hen is sprake van een verbond van liefde en trouw. Kunnen we die relatie dan ook een huwelijk noemen? De overheid doet het wel, maar geeft een andere betekenis aan het huwelijk. Blijven we als kerk een andere taal hanteren? Dit zijn vragen waar we de komende tijd nog verder over na willen denken.

In deze bezinning is zeker het volgende ook van belang. In de Bijbel lezen we met een zekere regelmaat dat de relatie tussen God en het volk Israël vergeleken wordt met een huwelijk tussen man en vrouw. Het huwelijk staat model voor de relatie tussen God en zijn volk. Of moeten we juist zeggen dat God het huwelijk heeft gegeven om heen te wijzen naar de toekomstige eenheid tussen Hem en de mensen? In ieder geval wordt de toekomst van het Koninkrijk van God ook omschreven als een bruiloft tussen Jezus en volk van God. Dat zet ons huwelijk in het perspectief van Gods belofte van de nieuwe wereld die komt. En het relativeert daarmee ook ons spreken en nadenken over het huwelijk. Diezelfde relativering vinden we ook in Matteüs 22 vers 30, waar Jezus zegt:

Want bij de opstanding trouwen de mensen niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, ze zijn dan als ​engelen​ in de hemel. 

Ga terug naar  het overzicht.