Predikanten

PredikantenbordAl voor het begin van de 80-jarige oorlog was er in Zwartsluis sprake van reformatorische roerselen. In 1579 kreeg de pastoor van Zwartsluis, Jacobus Strijdonck toestemming van de Overijsselse synode om zijn dienst voort te zetten. Hij moest zich dan wel aansluiten bij de gereformeerde kerk en in Zwolle een examen afleggen in de calvinistische theologie. En zo was deze Strijdonck de laatste pastoor van de katholieke parochie en tevens de eerste predikant van de hervormde gemeente.

Nadien hebben vele predikanten de Hervormde Gemeente van Zwartsluis gediend. In de jaren 1700 – 1886 kende de gemeente zelfs twee predikantsplaatsen, een erg goede bezetting gezien het aantal lidmaten. Bij het aantrekken van de tweede predikant werd steeds uitgezien naar een nieuwkomer (proponent) die aan het begin van z’n loopbaan genoegen moest nemen met een wat lager traktement. Kwam vervolgens de eerste predikant te overlijden of besloot deze elders een gemeente te gaan dienen dan was het gebruikelijk dat de tweede predikant als het ware opschoof. Behalve hogere inkomsten kon hij dan ook de betere pastorie betrekken.

Als in 1886 beide predikantsplaatsen vacant zijn en het vinden van een “rechtzinnige” predikant binnen de Nederlandse Hervormde Kerk erg lastig blijkt te zijn eist de in het land heersende kerkelijke onrust ook in Zwartsluis haar tol. Op 30 januari 1887 wordt tijdens de kerkdienst bekend gemaakt dat de afscheiding een feit is. De zittende kerkenraad wil niet langer voor de hervormde synode buigen en gaat op zoek naar een dolerende predikant. Ondertussen laat de hervormde synode het er niet bij zitten en zet alle kerkenraadsleden aan de kant. Er treden nieuwe, hervormde, kerkenraadsleden aan en het beroepingswerk kan weer beginnen. Als gevolg van de ontstane afscheiding is er nog maar plaats voor één hervormde predikant die in de loop van 1887 wordt bevestigd.

Voor de lijst van predikanten zie het predikantenbord.